Verlichting op de bouwplaats

Enkele punten van aandacht
Goede verlichting is essentieel om veilig te kunnen werken
Goede verlichting is essentieel om veilig te werken

Goede verlichting is meer dan het plaatsen van een paar bouwlampen op een werk. Licht en verlichting zijn complex. Laat dat duidelijk zijn. Een lamp neerzetten is geen verlichting. Preventie is het sleutelwoord. Een deugdelijk lichtplan is een goed handvat.

Waarop moet ik letten, vragen veiligheidskundigen, VCA'ers en andere arbo-kundigen als zij in het kader van preventie of RI&E naar de verlichtingssituatie op de bouw moeten bekijken en beoordelen.
Maar ook leidinggevenden vragen zich af waarop te letten, als zij op de bouw en bouwplaats voor de verlichting moeten zorgen.

De eerste vraag die je, voordat je met een lichtplan komt, moet stellen is: waar is het licht/verlichting voor nodig?

 

Andere vragen zijn:

-Is het nodig om het bouwterrein ’s avonds/’s nachts aan te lichten?

-Heb je verlichting voor voldoende sociale veiligheid nodig?

-Is het licht goed om te kunnen werken?

-Om wat voor werk gaat het dan?

-Juist om grof werk of werken met kleine details?

-Gaat het om verlichting in het horizontale vlak of juist het verticale vlak?

-Wil je geen grote schaduwen of juist ‘strijk-verlichting’ of oneffenheden te zien?


 

Werk / Werktaken  -> Ogen / Brein ->  Verlichting


Graag wil je één soort verlichting hebben dat met al deze aspecten rekening houdt en die dan ook nog alle kleuren die in de bouw gebruikt worden, goed weergeeft. Helaas dit is te complex voor één lamp, één type armatuur. Het wordt dus een compromis. Met de huidige generatie ledverlichting hoeft dat geen probleem meer te zijn.

Een goed lichtplan is dus een ‘must’. Het vraagt om expertise.

Wat te doen op reeds aanwezige bouwterreinen?:


Aandachtpunten bij verlichting


Naast de elektrische veiligheid (zoals kabels, aanrakingsgevaar, maximum stroom, kortsluiting, warmte, brand- en ontploffingsgevaar) en struikelgevaar, gelden ook gevaren van visuele hinder en oogschade. Daarnaast spelen lichthinder aan buren, dieren en insecten een rol.

Een handvat voor verlichting van werkplekken buiten, is de geharmoniseerde Europese norm NEN-EN 12464-2 (nen.nl) aangevuld met de norm voor visuele ergonomie NEN 3087. Ook de richtlijn ‘Lichthinder’ van de NSVV (nsvv.nl) helpt bij het voorkomen van burenoverlast.


Visuele hinder

Fel licht of reflectie van fel licht in je blikveld beperkt het zichtvermogen, is vermoeiend en geeft discomfort. Langdurig discomfort leidt tot werkverstoring.

Verblindend licht maakt dat je zowel obstakels als ook waarschuwingsborden en signalen niet kunt waarnemen. Dit alles leidt tot gevaarlijke situaties en verstoort in ernstige mate het uitvoeren van werk.

Kijken in felle (bouw)lampen of de zon (>30.000 lux) kan zelfs tot oogschade leiden.

Het moeten kijken met en naar grote verschillen in lichthelderheid (> 1:10) vraagt van ons visueel systeem (ogen én hersenen) continue aanpassingen. Het vraagt veel energie van de mens, is vermoeiend, geeft discomfort en leidt tot werkverstoring.



Verlichting bouwterrein

Daglicht is natuurlijk de beste vorm van verlichting voor het bouwterrein en is ook nog gratis. Maar daglicht is niet continu voorhanden. We zijn dus aangewezen om de donkerte op te vullen met kunstlicht.

Hoe hoger de lichtbronnen (lampen) zijn aangebracht, des te groter is het te verlichten oppervlak. Schaduwen van objecten en obstakels zijn dan klein en de objecten zijn goed waarneembaar.

Donkere plaatsen, sterke schaduwen moeten zijn voorkomen, evenals verblinding door felle lampen. Waarschuwingsteksten en signalen moeten goed lees- en zichtbaar zijn. Fel en verblindend licht beperkt de waarneembaarheid.

Sociale veiligheid

Donkere en onverlichte plekken hebben een negatief effect op de sociale veiligheid en security.

Als de afscherming van het uitstralend licht van de verlichtingsarmaturen onder de 20° ten opzichte van de horizontaal blijft, is het in het algemeen veilig voor de vogels.

Hoog aangebrachte terreinverlichting is vooral bedoeld voor sociale, loop- en transport veiligheid en dan is een verlichtingssterkte (E) van 10 – 50 lux voldoende.

Kleurweergave

Indien gezichtsherkenning nodig is, dan moet de verticale verlichtingssterkte tenminste 5 lux zijn. Ook is dan de kleurweergave (Ra) van belang en deze behoort dan tenminste een factor 80 te zijn.

Wordt op het terrein werkzaamheden uitgevoerd dan is een verlichtingssterkte van 200 lux echt het minimum met een kleurweergave factor van 80. Plaatselijk 500 lux heeft de voorkeur. Dit kan worden uitgevoerd met plaatselijke diffuse verlichting. Sterke en slagschaduwen moeten zijn voorkomen. Verlichting van twee zijden werkt dus beter.

Groen licht

Is groen licht nodig in verband met het milieu? Hier zijn zowel voor- als tegenstanders. Voor bepaalde vogelsoorten werkt het positief, echter voor veel insecten is het negatief te noemen. Ook werkt het negatief op veel kruipend gedierte.

Een lichtkleur die goed werkt is zilverblauwgrijs gelijkwaardig aan de kleur van maanlicht (ca. 4100K). Het lichtniveau moet dan wel laag blijven (<10 lux).

De terreinverlichting mag de verticale delen van de aangrenzende percelen niet hinderlijk aanlichten. Ook de uitstralende helderheid van de terreinverlichtingslampen mag tussen 23.00 en 07.00 uur de 500 cd/m² niet te boven gaan of groter zijn dan 1 lux op de gevel van de buren.


Verlichting in het bouwwerk

Overal waar men werkt, is goed licht een noodzaak. Zowel licht in het horizontale vlak als het verticale is van belang. 200 lux horizontaal op 80 cm boven de werkvloer is een minimum. Het lichtniveau op plaatsen waar gewerkt wordt behoort de verlichtingssterkte (lichtniveau) tenminste 500 lux te zijn. Verlichtingssterkten hoger dan 800 - 1000 lux geven geen meerwaarde aan het visueel systeem van de mens.

Op plaatsen in het bouwwerk waar met zaagmachines, verspanende machines of andere machines wordt gewerkt, waarbij gevaarlijke situaties kunnen ontstaan, moet in geval de reguliere verlichting uitvalt, noodverlichting aanwezig zijn met een verlichtingssterkte van minimaal 10 lux op vloerniveau. Voor oriëntatie-noodverlichting is 1 lux op de loopweg voldoende. Noodbewegwijzering strekt tot aanbeveling.
 

Diffuse uitstraling

Het gebruik van meerdere lampen met een diffuse uitstraling hebben de voorkeur. Fel spotlicht geeft sterke schaduwwerking en hoge helderheidsverschillen. Diffuse verlichting heeft het voordeel dat het zowel horizontaal als verticaal licht geeft met weinig schaduw.
Diffuse verlichting kan ook worden bereikt met indirecte verlichting tegen bijvoorbeeld plafond of via een witte paraplu/baldakijn.

Naast het lichtniveau is ook de kleurweergave van belang. Deze behoort op een werkplek tenminste een factor 80 te zijn.

Om veilig naar en van je werkplek in het bouwwerk te gaan, moeten de werkvloeren, looppaden en toegangswegen ook goed verlicht zijn. 50 lux op de vloer van de looppaden is hiervoor nodig. Ook hier geldt dat men niet verblind mag worden door felle lampen.

Voldoende verlichting is nodig op trappen en ladders. Hier geldt een lichtniveau van 50 lux als voldoende.

 

 

Lees ook:

Goede verlichting is meer dan lichtdesign

Lichtprestaties meten en in kaart brengen

Kunstmatige verlichting en gezondheidsrisico's

Schema
Zoekwoorden
Verlichting
Led
NEN
veilig werken
donker

Arbobeleid